Door Joop Schaminée
Het verschijnen van de Stadsflora van de Lage Landen, van de hand van Ton Denters, zal ongetwijfeld een belangrijke impuls geven aan het onderzoek aan plantengemeenschappen van het stedelijk gebied in ons land. In deze ruderale omgeving valt nog heel wat te ontdekken en plantensociologisch te beschrijven, zoals ook in de gids staat toegelicht. Mede met het oog op deze versterkte belangstelling heeft de auteur van deze stadsflora op donderdag 23 september 2021 een PKN-excursie geleid, waarbij onder andere de groeiplaats van de uiterst zeldzame Lancetvormige streepvaren (Asplenium obovatum subsp. lanceolatum; foto Ton Denters) op de bouwplaats van de singelparkparkeergarage op het programma stond. Volgens Denters is de vestiging van deze soort in Amsterdam een voorbeeld van een geleidelijke, natuurlijke areaaluitbreiding, hetgeen voor soorten in het stedelijk gebied eerder uitzondering dan regel is. De meeste nieuwkomers danken hun verschijnen aan verwildering (68%, zogeheten tuinvlieders), terwijl een fors deel onbewust adventief wordt ingebracht (24%). Andere bijzonderheden die tijdens de fietsexcursie werden waargenomen, betroffen onder andere Kransnemesia (Nemesia melissaefolia), Koraalhelmkruid (Scrophularia peregrina) en Elbe-liefdegras (Eragrostis albensis). De laatste is volgens de Stadsflora mogelijk een prille evolutionaire soort, ontstaan uit een afsplitsing van Stijf straatliefdegras (Eragrostis multicaulis). Niet het vlagblad, maar alleen de onderste bladen hebben aan weerszijden van de bladschedemond een toefje lange haren, corrigeerde Leni Duistermaat in een email haar eigen beschrijving in de Heukels’ flora.
Hieronder een opname met Koraalhelmkruid (Scrophularia peregrina), foto: Ton Denters.